Een schuldenaar emigreert naar het buitenland, maar heeft nog inkomen in Nederland (AOW, pensioen). Dan geldt in de hoofdregel géén beslagvrije voet (artikel 475e Rv), tenzij de schuldenaar aantoont onvoldoende middelen van bestaan te hebben. In dat geval kan de kantonrechter toch een beslagvrije voet bepalen. Helder, maar het artikel bepaalt niet welke beslagvrije voet in die situatie geldt. Het maakt immers nogal uit of iemand in Indonesië of België woont.
Er bestaat een wet die het antwoord op die vraag eenvoudig geeft: de Remigratiewet. Het SVB in Leiden verstrekt remigranten een uitkering op sociaal minimumniveau van het betreffende land. Een zoekopdracht op internet op de zoektermen “remigratieuitkering” + het betreffende land, geeft als eerste hit een verwijzing naar de website van het SVB.
En aangezien de Nederlandse beslagvrije voet 90% van het sociaal minimum bedraagt, is het ook logisch dat de geëmigreerde een beslagvrije voet krijgt die gelijk is aan 90% van de remigratienorm, aldus Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (GHSHE:2012:BV3467).
Recent oordeelde rechtbank Maastricht dat het netto inkomen het uitgangspunt zou zijn, dit lijkt mij dan ook een onjuiste uitspraak (RBLIM:2018:6925).
Mocht u naar aanleiding van dit artikel nog vragen hebben, neem gerust en vrijblijvend contact op met mevrouw mr. Saskia Peijnenburg (088 – 433 14 14 / s.peijnenburg@abmaschreurs.nl).
Dit artikel is ook terug te lezen op LinkedIn!