Maand van de ondernemer 2017 – Kennisberichten

Alle Kennisberichten voor u op een rij!

Bent u al op de hoogte van de recent in het Regeerakkoord aankondigde maatregelen op arbeidsrechtelijk gebied? Met name in “vergoedingenland”?

Eén van die maatregelen ziet op de transitievergoeding bij een kort dienstverband. Het nieuwe kabinet wil dat werknemers vanaf dag één van hun dienstverband, en niet zoals nu pas na twee jaar, recht hebben op een transitievergoeding. Hier staat tegenover dat werkgevers zullen worden gecompenseerd voor de transitievergoeding die is betaald bij ontslag van langdurig arbeidsongeschikte werknemers.
Ook de berekening van de transitievergoeding wijzigt: voor elk dienstjaar zal de transitievergoeding een derde maandsalaris bedragen, ook wanneer het dienstverband langer heeft geduurd dan 10 jaar (nu geldt nog dat na de eerste 10 jaar een half maandsalaris per dienstjaar is verschuldigd). Meer informatie over het regeerakkoord vindt u hier.
Kennisbericht van 12 oktober 2017 van Eliza Akopova en Jolanda Zeilstra

=====

Ondanks vernietigde omgevingsvergunning, toch bouwen!

Als een omgevingsvergunning is verleend, wil de vergunninghouder uiteraard graag zo snel mogelijk beginnen met bouwen. Dat kan, maar zolang de omgevingsvergunning niet onherroepelijk is geworden, bouwt de vergunninghouder wel op eigen risico, zo blijkt uit vaste rechtspraak.
Dit kan voor de vergunninghouder soms lastige dilemma’s met zich brengen. Wacht de vergunninghouder af tot de omgevingsvergunning onherroepelijk is geworden, dan lijdt hij (vertragings)schade doordat de volledige bezwaar– en beroepsprocedure moet worden afgewacht. Bouwt de vergunninghouder op basis van een niet onherroepelijk geworden omgevingsvergunning, dan bestaat de kans dat de werkzaamheden (tijdelijk) worden stilgelegd en/of dat het gebouwde moet worden afgebroken omdat (uiteindelijk) is gebouwd zonder omgevingsvergunning.

Uit een recente uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 27 september 2017 blijkt dat een vergunninghouder, ondanks een vernietigde omgevingsvergunning, toch de bouwwerkzaamheden mag voortzetten.
Kennisbericht van 9 oktober 2017 van Gijsbert Pierik

=====

Wel of geen deal?

Uitgangspunt van het Nederlandse recht is dat er pas een overeenkomst tot stand komt als een aanbod door de ene partij wordt aanvaard door de andere partij. Of partijen overeenstemming hebben bereikt is afhankelijk van ieders verklaringen, gedragingen en hoe dit door de andere partij mocht worden opgevat. Het kan in de praktijk nog behoorlijk ingewikkeld zijn om vast te stellen of er een deal is, zeker als partijen maar heen en weer blijven reageren op gedane voorstellen. Is er overeenstemming op hoofdlijnen, dan kan de andere partij onder bepaalde omstandigheden worden verplicht om ook de details uit te werken. Partijen komen ook op een gegeven moment in een situatie terecht dat het hen niet meer vrij staat om de onderhandelingen zomaar af te breken.

Wees dus goed voorbereid voordat u in onderhandeling treedt. Kunt u zich eigenlijk al vinden in het tegenvoorstel dat door de andere partij is gedaan? Denk dan goed na over het openbreken van de onderhandelingen in een vergaand stadium. Dit kan namelijk tot gevolg hebben dat uw wederpartij deze mogelijkheid aangrijpt om de handdoek in de ring te gooien zonder enige vorm van aansprakelijkheid. Klik hier voor een arrest van het Hof Den Haag over dit onderwerp!
Kennisbericht van 5 oktober 2017 van Marije Dekker

=====

Huurovereenkomst kantoorruimte 2 dagen te laat opgezegd door de huurder. Pech voor de huurder?

Niet altijd, zo volgt uit de jurisprudentie. De kantonrechter in Haarlem oordeelde bijvoorbeeld dat een verhuurder, die in plaats van 365 dagen nog maar 363 dagen de tijd heeft om een nieuwe huurder te vinden, niet daadwerkelijk in haar belang is geschaad. Tussen het belang van verhuurder die zich geconfronteerd ziet met een huuropzegging die 2 dagen te laat is gedaan en het belang van de huurder om niet nog eens 5 jaar te hoeven huren, zit een onevenredig groot verschil. De huurder stond er financieel zo slecht voor, dat haar voortbestaan in gevaar was. Het beroep op nakoming van de contractuele afspraken (tijdig opzeggen en anders voortzetting) door de verhuurder werd naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar geacht.
Kennisbericht 3 oktober 2017 van Karen Mels