Veel huwelijkse voorwaarden ondergaan het lot van verwaarlozing. Vóór het huwelijk worden huwelijkse voorwaarden vaak gemaakt onder het motto ‘het hoort erbij’. Kort na het tekenen daarvan verdwijnen de huwelijkse voorwaarden in een diepe la. Dit is echter bijzonder onverstandig, gezien de uitvoerige rechtspraak over geschillen bij echtscheiding. Hieruit blijkt – kort gezegd – dat huwelijkse voorwaarden actief moet worden beleefd én uitgevoerd.
Er is vooral veel rechtspraak over in huwelijkse voorwaarden opgenomen verrekenbedingen die niet worden uitgevoerd. Vaak wordt in huwelijkse voorwaarden een zogenaamd periodiek verrekenbeding opgenomen. Op grond van dit verrekenbeding moeten de inkomens van beide echtgenoten die resteren nadat de huishoudkosten zijn betaald, elk jaar bij elkaar worden gevoegd. Ieder krijgt recht op de helft van het totale inkomen. Op deze manier delen de partners beiden in de groei van de vermogens. Om problemen bij echtscheiding te voorkomen, moet de verrekening van inkomen ten minste jaarlijks plaatsvinden door aan de ander het bedrag in geld uit te keren; vanzelfsprekend is verrekening per maand ook mogelijk.
Uit de rechtspraak blijkt dat, als de verrekening in enig jaar om welke reden dan ook achterwege wordt gelaten, in veel gevallen de echtgenoot die recht had op uitbetaling van de helft van het inkomen door de ander meedeelt in de waardeverandering van het vermogen waarin dat niet-verrekende bedrag is belegd. De niet uitgevoerde jaarlijkse verrekening kan dan sterk lijken op het delen alsof de echtgenoten in gemeenschap van goederen waren gehuwd.
Hebt u een periodiek verrekenbeding in uw huwelijkse voorwaarden? Dan is het van belang om elk jaar te verrekenen. Het doen van de aangifte voor de inkomstenbelasting is een goed moment om ook de administratie van de huwelijkse voorwaarden op orde te maken. Hoe het verrekenen in z’n werk gaat, ziet u in onderstaand voorbeeld.
Een voorbeeld:
In een jaar heeft echtgenoot A € 23.000,00 verdiend, echtgenoot B € 37.000,00. Het totale inkomen van A en B bedraagt € 60.000,00. De huishoudkosten bedroegen datzelfde jaar € 18.000,00, zodat van het totale inkomen aan het einde van het jaar € 42.000,00 overblijft. Beide echtgenoten hebben ieder dus recht op € 21.000,00. B, die het hoogste inkomen heeft, maakt het restant van zijn inkomen boven € 21.000,00 over aan A.
Hebt u al langer niet meer verrekend? Neem dan contact met ons op. Wij kunnen u adviseren. Als de huwelijkse voorwaarden niet meer voldoen aan uw wensen, kunnen deze tijdens het huwelijk via de notaris worden gewijzigd. Voor de nieuwe huwelijkse voorwaarden is goedkeuring van de rechter vereist. Verwacht wordt dat de goedkeuring van de rechter door toekomstige wetgeving vervalt.